In veel natuurgebieden in Nederland geldt een duidelijke regel: “Niet plukken, niets meenemen.” Deze regel is begrijpelijk en vaak noodzakelijk in een tijd waarin de natuur onder druk staat. Maar het roept ook een interessante vraag op: wat zegt dit over onze relatie met de natuur? Want hoe ga je van de natuur houden als je geen bloemen mag plukken?
Het plukverbod komt voort uit een beschermende benadering van natuurbeheer. De natuur wordt gezien als iets kwetsbaars dat rust nodig heeft en waarin de mens vooral bezoeker is.
Maar er is ook een andere manier om naar de natuur te kijken die niet draait om afstand houden maar juist om verbondenheid en respect.
Deze manier van denken komt vooral voor in inheemse tradities waarin de natuur niet wordt gezien als iets dat je bezit of alleen kunt gebruiken maar als een netwerk van levende verwanten. De mens is geen buitenstaander maar maakt deel uit van dit grote geheel.
In deze visie is het niet verboden om iets uit de natuur te nemen zolang dat gebeurt met zorg, dankbaarheid en verantwoordelijkheid. Je neemt alleen wat je nodig hebt, laat genoeg over voor anderen, mens en dier, en zorgt ervoor dat je niets blijvend beschadigt.
Het probleem is dus niet het plukken zelf maar de manier waarop het vaak gebeurt: zonder bewustzijn of respect voor de natuur.
Het spanningsveld tussen het plukverbod en deze verbonden manier van omgaan met de natuur gaat over vertrouwen. Regels zijn nodig omdat veel mensen niet geleerd hebben hoe ze zorgzaam met de natuur om moeten gaan. Maar door deze regels blijft het lastig om die verbondenheid weer op te bouwen.
Robin Wall Kimmerer (een vlecht van heilig gras/braiding sweetgrass) zegt: “Hoe ga je van de natuur houden als je geen bloemen mag plukken? Je mist de verbinding?”
Een verbod beschermt de natuur maar verandert niet altijd onze manier van denken over de natuur. Het zou mooi zijn als we onszelf als onderdeel van dit levend geheel zouden zien, waarin zorg, respect en verantwoordelijkheid vanzelfsprekend zijn.
Niet omdat het moet, maar omdat het voelt als zorgen voor familie.
Misschien is het tijd voor een nieuwe vraag bij de ingang van het bos:
Wat neem jij vandaag mee aan zorg, respect en verbondenheid?
